We kiezen in ons onderwijssysteem eigenlijk veel te vroeg welke richting we op willen met onze studie. De meeste kinderen van tussen de 16 en 18 jaar worstelen met hun identiteit en weten nauwelijks wie zij diep van binnen zijn. En dat is nu precies het moment waarop we geacht worden te beslissen ‘wat we later willen worden’. Daarom kiezen zoveel mensen het verkeerde beroep. Daar wordt gelukkig goed op ingespeeld door het onderwijs van volwassenen en de meeste bedrijven hebben ook een potje voor extra opleidingen of outplacement trajecten. Voor meer geluk op de werkvloer is het ook goed om te blijven leren.
Weten wat je wilt
Als jong kind van zes weten we vaak precies waarvan we gelukkig zullen worden. Behalve Prinses of piraat, noemen we allerlei beroepen op, waar we denken ons werkende leven onszelf in te zien. Bijna nooit wordt het precies dat. En dat is eigenlijk jammer. Een jongen die piloot wilde worden en eindigt met een heftruckcertificaat en de ander die boer wilde zijn, wordt econoom. Veel mensen komen er op latere leeftijd achter dat zij de verkeerde keuze maken. Het is dan een kwestie van omscholen of uitzitten tot je pensioen. Dat laatste doen steeds minder mensen. Omdat steeds meer mensen geloven in de maakbaarheid van het leven, doen we er van alles aan om ook ons werk zo ideaal mogelijk te krijgen. En gaat het echt niet meer, dan hebben veel bedrijven outplacement budgetten om hun werknemers te helpen een andere richting op te gaan in hun werk.
Blijven leren voor je werkgever
Elke werkgever die slim is, maakt een potje voor het opleiden van het personeel. Als mensen qua persoonlijkheid goed bij jouw bedrijf passen, wil je deze graag behouden voor de organisatie. Meebetalen aan de nodige opleidingen loont dan. Want nieuw personeel zoeken en inwerken is vele malen duurder. Dus de meest betrouwbare magazijnmedewerker gaat zijn heftruckcertificaat halen en de meest dienstverlenende receptioniste mag meer leren over klantenservice, public relations of het organiseren van evenementen. Zo groeien mensen met een organisatie mee, waar zij zich thuis voelen. En dat is ook deel van een goede werksfeer en meer geluk op het werk.